- retenir
- retenir [rətnier, rtənier]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 drachtig wordenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 tegenhouden ⇒ achter-, weer-, op-, in-, afhouden2 inhouden ⇒ onderdrukken, bedwingen3 onthouden4 op zijn plaats houden ⇒ samenhouden5 reserveren ⇒ bespreken♦voorbeelden:1 retenir qn. captif • iemand gevangen houdenje ne vous retiens plus • ik houd u niet langer opretenir qn. à dîner • iemand vragen om te blijven eten2 retenir ses larmes • zijn tranen bedwingen3 〈informeel〉 je le retiens • die hoort nog van me 〈dreigend〉4 retenir la lumière • het licht vasthouden 〈van water〉III se retenir 〈wederkerend werkwoord〉1 zich vasthouden2 zich inhouden ⇒ zich beheersen3 〈informeel〉het ophouden 〈van natuurlijke behoeften〉4 onthouden worden♦voorbeelden:2 ne pas pouvoir se retenir de 〈+ onbepaalde wijs〉 • niet kunnen nalaten omv1) drachtig worden2) tegenhouden3) achterhouden4) inhouden5) onthouden6) samenhouden7) reserveren
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.